Drinken uit een beker

Vanaf 8-10 maanden kunnen kinderen enkele slokjes uit een gewone beker drinken. Het gaat dan om een paar slokjes om het te leren. Met een beker leren kinderen direct dat ze op tijd hun mond moeten sluiten als er vloeistof in de mond komt. Het drinken uit een open beker kan ook eerst geoefend worden met bijvoorbeeld een fruithapje verdund met water. Naast de beker kunt u ook een tuitbeker of de fles gebruiken.

Lepelvoeding

Vanaf de leeftijd van 5 à 6 maanden kunt u starten met het geven van lepelvoeding. Gebruik een zo recht mogelijke, ondiepe plastic lepel. Beweeg de lepel horizontaal, waarbij u eventueel licht op de tongpunt drukt. Wacht tot uw kind de mond dicht doet en het voedsel zelf afhapt. Laat uw kind langzaam wennen aan verschillende smaakjes en geef kleine beetjes tegelijk. Als uw kind problemen heeft met het wegslikken, of voedsel in zijn neus duwt, kan het helpen het voedsel te verdunnen met wat water. Geef in het begin zachte smaken (bijvoorbeeld peer) om te voorkomen dat de slijmvliezen kunnen irriteren. Als uw kind de voeding uit de mond laat lopen of met de tong naar buiten duwt, kunt u de voeding tussen de wang en de onderkaak brengen. Als uw kind zich verslikt, vertrouw dan op de hoestreflex van uw kind.

Een baby kan kauwen vanaf 7 à 8 maanden. Doordat baby’s vaster voedsel gaan eten en speelgoed in de mond steken, vermindert de gevoeligheid in de mond. Geef uw kind dus ook veilig speelgoed om dit te stimuleren. Uw kind geeft het vaak zelf aan; hij bijt overal op. Als een kind later begint met het eten van vast voedsel dan deze leeftijd, duurt het vaak veel langer voordat hij hieraan went. U kunt de richtlijnen voor het geven van voeding volgen van het consultatie bureau. Het beste is dat u iedere dag wat ‘oefent’. Dan verbetert de techniek het snelst. Uw kind kan moeite hebben met stukjes in de voeding. Laat hem hier langzaam aan wennen. Probeer vaste voeding op een moment dat uw kind trek zal hebben.

Enkele tips:

  • Een eerste stap kan zijn om het warme eten steeds wat grover te maken
  • Geef kleine beetjes tegelijk
  • Laat uw kind zelf zitten in een kinderstoel of wipstoeltje of neem hem op schoot
  • Als het voedsel in de neus gaat, geef hem dan iets te drinken
  • Bij verslikken en hoesten kan een kind ook gaan spugen
  • Bij benauwdheid kunt u met uw pink het voedsel achter uit de mond halen

U kunt uw kind ook tussendoortjes geven:

  • Babykoekjes
  • Cracotte
  • roodkorst

Mogelijke problemen en oplossingen

  • Niet dwingen: eten en drinken is een leuke, prettige en gezellige bezigheid
  • Normale voedingsduur: 20 à 30 minuten
  • Bij problemen, vragen of twijfels: hulp inschakelen!

Mocht u vragen over of problemen hebben met de voeding, vraag dan hulp van de logopedist van het schisisteam, de wijkverpleegkundige, een deskundige op het consultatiebureau of uw huisarts.